Paragrafen

Risicomanagement en weerstandsvermogen

In onderstaande afbeelding worden de gegevens van het gemeentebrede risicoprofiel samengevat weergegeven:

Hieronder worden de belangrijkste gemeentebrede risico’s (met hoogste invloed% en risicoscore) in de Top 15 toegelicht, die samen ongeveer 70% uitmaken van de totale omvang van de benodigde weerstandscapaciteit van
€ 30,7miljoen voor het gemeentebrede risicoprofiel.

Er wordt een onderverdeling gemaakt van de belangrijke risico's per programma en portefeuilleonderdeel:

Risicogebeurtenis

Kans

Geld

Geld (Max)

Risico score

Invloed (%)

Gewijzigd t.o.v. Begroting 2025

Bedrijfsvoering

De begroting van de BVO De Connectie kent een aantal onzekerheden dat een risico vormt:
-Grote projecten zoals de investeringen in de ICT infrastructuur, informatieveiligheid en privacy leiden mogelijk tot meerkosten (maximaal financieel gevolg € 300.000);
-Frictie: risico op frictiekosten als gevolg van: boventalligheid; wegvallen dienstverlening aan De Connectie; afbouw formatie door harmonisering. (maximaal financieel gevolg € 350.000);
-In de begroting van de Connectie worden een aantal significante risico’s beschreven. Omdat de Connectie niet over eigen weerstandscapaciteit beschikt, worden deze risico’s meegenomen in het weerstandsvermogen van de gemeente (€ 3,2 miljoen);
-Het risico bestaat dat als de kwaliteit van de uitvoering daalt, dit onvoldoende tijdig wordt gesignaleerd met mogelijke financiële consequenties (meerkosten als gevolg van maat- en meerwerk) tot gevolg.

Automatisering

Het risico op phishingmails, ransomware, gehackt worden en datalekken bij het verstrekken van gegevens. Naast financiële schade is er kans op imago schade. Op basis van ervaringen en bijbehorende impact bij andere organisaties is het opgenomen risicobedrag verhoogd.

Financiën

In het hoofdlijnenakkoord van het kabinet is het voornemen opgenomen om vrijwel alle specifieke uitkeringen (Spuk’s) over te hevelen naar het gemeentefonds, met daaraan gekoppeld een besparing van 10%. In de miljoenennota 2025 is dat afgezwakt naar een nog onbekend aantal. Voor iedere Spuk afzonderlijk zal worden bekeken of deze wel of niet kan verdwijnen. De VNG is hierbij betrokken en heeft aangegeven dat een korting van 10% in veel gevallen niet acceptabel is. Inmiddels is van meerdere Spuk’s bekend dat ze niet zullen worden overgeheveld dan wel niet gekort. Er resteert echter nog steeds een risico dat we minder middelen van het Rijk ontvangen dan nu het geval is.
Op basis van de nu bekende uitzonderingen komen voor Arnhem ongeveer € 90 miljoen aan Spuk’s nog in aanmerking voor overheveling. Een korting van 10% zou € 9 miljoen betekenen. Gezien het lopende proces schatten we in dat er nog meer Spuk’s niet gekort gaan worden, daarom hanteren we als maximum financieel risico een bedrag van € 4,5 miljoen.

Mobiliteit ontwikkeling

Jaarlijks ontvangt de gemeente Arnhem een vergoeding voor de trolley-gerelateerde kosten binnen de huidige OV-concessie. In november 2024 is de nieuwe aanbesteding gestart van de OV-concessie.De huidige (nood)concessie loopt tot juni 2026. De jaarlijkse vergoeding van ongeveer € 1,5 miljoen van de provincie is tijdens de noodconcessies gecontinueerd. Voor de nieuwe concessieperiode vanaf juni 2026 zullen nieuwe afspraken gemaakt worden met de provincie.
Bij herziening van de (financiële) afspraken blijven mogelijk onvoldoende middelen over om de beheertaken goed uit te kunnen blijven voeren. Daarnaast worden kansen om met het trolleynetwerk bij te dragen aan het (deels) oplossen van de netcongestieproblematiek moeilijk te verzilveren.

Werk en Inkomen

Op BUIG geldt, middels de vangnetregeling, een maximaal eigen risico van 10% (gekoppeld aan de hoogte van het budget). Het maximaal eigen risico bedraagt op basis van het voorlopige BUIG budget 2025 € 12,3 miljoen. Op basis van de begrotingssystematiek BUIG van Arnhem wordt voorgesteld in de exploitatie rekening te houden met een tekort van € 4,4 miljoen. Het verschil tussen het maximale eigen risico en het tekort in de begroting a € 7,9 miljoen is opgenomen.

Zorg; Jeugd /Jeugdzorg

In de kostenprognose Jeugdzorg die is afgegeven voor de Perspectiefnota 2026 wordt uitgegaan van weinig tot geen groei in aantal clienten of aantallen van zorg. Recent heeft een redelijke volumestijging plaatsgevonden, en nu is het beeld zichtbaar dat de volumestijging laag is. Het risico bestaat dat de volumestijging in de komende jaren hoger zal zijn dan verwacht.
Binnen de Wmo stijgt door toenemende vergrijzing in potentie de vraag naar zorg. Hierdoor ontstaan capaciteitsproblemen en bestaat het risico op financiële tekorten. Dit speelt bij zorgvormen als woningaanpassingen en hulpmiddelen, huishoudelijke hulp, vervoer en groepsbegeleiding. De gevolgen van vergrijzing zijn nu al merkbaar. Op dit moment worden de financiële effecten van vergrijzing nog gedempt door personeelstekorten in de uitvoering. Ook hier zit een risico op kostenstijging in: het kan zijn dat de gemeente hierdoor aanvullende maatregelen moet nemen die kosten met zich meebrengen. Ook bestaat los van de vergrijzingsproblematiek het risico dat het volume van zorg toeneemt.
Een ander element dat bijdraagt aan het risico is dat de bestemmingsreserve Wmo en jeugdzorg nagenoeg geheel is bestemd. Hierdoor kunnen eventuele tegenvallers niet worden opgevangen binnen bestaande middelen.

Gemeenten zijn op basis van landelijke regelgeving verplicht reële tarieven voor Wmo- en jeugdzorgvoorzieningen te hanteren. Op het moment vinden er in het zorgveld diverse CAO-verhogingen van personeelssalarissen plaats met een doorwerking naar tarieven. Tevens vindt op dit moment een tarievenonderzoek plaats voor de nieuwe aanbesteding beschermd wonen. Daarnaast moeten we 'concurreren' met zorgaanbod dat wordt geleverd uit andere wetten en vergoedingen die daarin worden gehanteerd (o.a. Wet Langdurige Zorg), en is er sprake van personeelstekorten waardoor salarissen in de zorg extra kunnen stijgen. Deze ontwikkelingen en factoren kunnen ertoe leiden dat we de zorgtarieven moeten verhogen, hoger dan waar in de begroting rekening mee is gehouden (o.a. via de jaarlijkse indexering).

In de Perspectiefnota 2025 is een aantal bezuinigingsmaatregelen opgenomen. De mate van realiseerbaarheid van deze maatregelen staat niet vast. Het risico bestaat dat de ingeboekte besparingen niet of deels worden gerealiseerd. Daarnaast moeten de sociale wijkteams bezuinigen omdat de CAO onvoldoende wordt gecompenseerd. Het risico bestaat dat een waterbedeffect optreedt.

Steeds meer (al dan niet landelijk opererende) Wmo- en Jeugdwetaanbieders, waaronder de instellingen voor jeugdbescherming, zijn of onvoldoende in staat om mee te bewegen met de transformatie of raken door andere oorzaken in de financiële problemen en gaan in het uiterste geval failliet. Het gevolg daarvan is dat de zorg en/of bescherming aan de cliënten die onder behandeling en/of toezicht staan, niet voldoende gegarandeerd of gecontinueerd kan worden. Gelet op de zorgplicht die de gemeente heeft kan zij gedwongen zijn de zorgaanbieder bij te staan om zo de zorg te kunnen continueren. Omdat het meestal grote externe partijen met veel cliënten betreft, kan ook de druk om de overeengekomen zorgtarieven met deze partijen te verhogen, groter worden.

Jeugd /Jeugdzorg

Het Rijk heeft in het kader van landelijk gemaakte afspraken over de Hervormingsagenda Jeugdzorg voor de komende jaren kortingen ingeboekt op het budget dat gemeenten voor jeugdzorg ontvangen in het Gemeentefonds. De afspraak die hierover met de VNG is gemaakt dat deze korting niet ten koste zou gaan van gemeenten omdat hiertegenover landelijke aanpassingen in de Jeugdwet zouden staan. In het algemeen geldt de vraag of de door het Rijk ingeboekte bezuinigingen op het landelijk budget Jeugdzorg realistisch van aard zijn, zowel macro gezien als op het individuele niveau van de gemeente. Dit geeft een financieel risico op gemeente niveau.

Asielzaken

De oorlog in Oekraïne heeft geleid tot een grote vluchtelingenstroom, ook in Nederland. In Arnhem worden ongeveer 750 Oekraïense vluchtelingen opgevangen door de gemeente op cruiseschepen en in noodopvang in een voormalige school en tijdelijke woonunits. Uitbreiding hiervan moet in Q3-2025 plaatsvinden. Daarnaast bieden particulieren nog opvang aan ca. 200 mensen in Arnhem. Het rijk stelt tijdelijk een normbedrag beschikbaar ter dekking van de dagelijkse kosten die de gemeente maakt i.v.m. de opvang. Dit bedrag was €61 per opvangplek per dag in 2024. Vanaf 2025 is dit bedrag verlaagd naar €44 per dag. Het risico dat de kosten hoger uitvallen dan het normbedrag wordt gedekt vanuit het rijk, dat in voorgaande jaren ook heeft plaatsgevonden. Daarnaast is het risico verlaagd, doordat er een aanbesteding van de opvangschepen heeft plaatsgevonden dat de grootste kostenpost is. Hierdoor wordt het risico aanzienlijk lager ingeschat dan in 2024. Er bestaat wel een risico dat de dekking vanuit het rijk stopt, waarna er nog wel aan verplichtingen gedaan moet worden de daaropvolgende periode.
De meer indirecte gevolgen van de oorlog of het beëindigen van de oorlog, zoals macro-economisch effect en lange termijneffecten van de vluchtelingenstroom binnen Europa zijn niet nader gekwantificeerd.

Welzijn

In de lopende Begroting 2024 zijn een aantal welzijnssubsidies/subsidies sociale basis of onderdelen daarvan aan betrokken subsidiepartijen incidenteel gedekt en is deze incidentele dekking met ingang van 2025 niet meer beschikbaar. Het gaat hier om een totaalbedrag liggend tussen € 1,5 a € 2 miljoen, dat moet worden afgebouwd. Er ligt hier een relatie met de opgave transformatie welzijn. Het risico bestaat dat deze afbouw niet tijdig lukt, onder andere als gevolg van de relatie met deze opgave en als gevolg van bestuurlijke zorgvuldigheid die hierin betracht dient te worden.

Wonen

Planschade plan van aanpak woningsplitsing en verkamering
Op 16 december 2020 is het facetbestemmingsplan woningsplitsing en verkamering onherroepelijk geworden. Dit bestemmingsplan beperkt de bouw- en gebruiksmogelijkheden van eigenaren. Hierdoor bestaat er een risico op planschadeclaims van eigenaren en andere rechthebbenden. Het verzoek om planschade kan tot vijf jaar na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan worden ingediend (tot eind 2025). Het risico op planschadeclaims is aan de orde voor het gebied (Spijkerkwartier e.o) waarvoor per juli 2019 een Voorbereidingsbesluit gold. Omdat voor de rest van de stad geldt dat het college tijdig kenbaar maakte dat een facetbestemmingsplan in voorbereiding was, konden eigenaren anticiperen op het nieuwe beleid, en is het risico voor het grootste deel van de stad gemitigeerd.

De corporaties en de gemeente hebben in de intentieovereenkomst afspraken gemaakt waardoor over tien jaar naar verwachting een locatie wordt aangewezen waar de woningen permanent naartoe worden verplaatst. Indien na 10 jaar, na inspanning van de corporaties en gemeente, onverhoopt toch geen vervolglocatie(s) is gevonden, wordt indien en voor zover mogelijk aanspraak gemaakt op de Herplaatsingsgarantie van het Rijk. Bij het nemen van het besluit door de corporaties om te investeren in de bouw van deze woningen hebben zij voldoende zekerheid nodig over een minimale duur dat de woningen geëxploiteerd kunnen worden. De gemeente zegt daarom in de intentieovereenkomst toe dat op minimaal één van de mogelijke vervangende locaties herplaatsing mogelijk wordt gemaakt. Als dit, tegen de verwachting in en ondanks inspanningen van alle partijen, niet lukt, dan is de gemeente aansprakelijk voor de schade die de corporaties dan lijden. Het gaat daarbij om de investeringskosten van de woningen voor zover nog niet terugverdiend uit de verhuur en verkoop aan derden. Indien de corporaties geen of niet voldoende inspanning hebben geleverd voor het vinden van eigen locaties, dan dragen de corporaties 50% van dit risico. De kans is zeer klein dat het risico zich voordoet, maar het heeft wel een grote omvang (tot ca.
€10 miljoen).

Deze pagina is gebouwd op 04/16/2025 12:29:51 met de export van 04/16/2025 12:03:37